Economisch interessant
Uiteindelijk belandde ons draakje in Naturalis. Wanneer we dit draakje bekijken, valt direct op hoe klein het is (en dat ligt niet aan de grote beesten eromheen!). Het is maar vijftien centimeter lang.
Over het algemeen zijn de uit de vroegmoderne periode bewaard gebleven draakjes, in vergelijking tot de gemiddelde rog zoals je die op de visafslag of bij de visboer kunt vinden, nogal klein. We kunnen daaruit concluderen dat om draakjes te maken je over het algemeen jonge, kleine, roggen gebruikte. Dit heeft als voordeel dat ze buigzamer zijn dan oude exemplaren en dat ze veel sneller drogen
Er zijn echter meer redenen om draakjes vooral van jonge roggen te maken. Wie tegenwoordig een rog koopt bij de visafslag gaat echter al snel met een exemplaar van meer dan twee kilo naar huis. Kleinere exemplaren zijn niet te krijgen: die worden beschouwd als bijvangst en direct na de vangst teruggegooid. We kunnen daaruit afleiden dat ook in de vroegmoderne periode een heel klein roggetje vanuit culinair oogpunt niet zo heel interessant was. Ook toen zal het bijvangst geweest zijn. Omdat er zo weinig eetbaars aan zo’n klein rogje zit, is het natuurlijk niet zo gek dat destijds juist die exemplaren werden gebruikt om draakjes mee te maken. Zo kun je er nog iets mee.
En hoe: er moet een mooie zakcent te verdienen zijn geweest om nietsvermoedende verzamelaars een draakje van een vis aan te smeren. En ook nu, drie eeuwen laten, probeert dit draakje nog steeds het publiek te misleiden.
In 2018 is vanuit het project A New History of Fishes aan de Universiteit Leiden een draakje vervaardigd naar de tekst van Gessner. Wil je hier meer over weten, klink dan hieronder.