Grijze lokjes
Na Bilderdijks dood werden niet alleen een dodenmasker en een afgietsel van zijn rechterhand gemaakt, maar werd het lichaam van de dichter ook nog aan een ander ritueel onderworpen: zijn hoofd werd kaalgeknipt. Zo konden liefhebbers in het bezit komen van een haarlokje. Het was een kostbaar relikwie voor de ware Bilderdijk-bewonderaar, maar voor de negentiende-eeuwer geen ongewoon aandenken. Het was toentertijd gebruikelijk om haarlokjes van overleden familieleden te bewaren en zelfs om er kunstige werkjes van te maken. In het geval van Bilderdijk was er echter wel een bijzonder grote vraag naar haarlokjes.
De letterkundige Jan Wap schreef op 23 december 1831, de dag van de begrafenis, een versje ‘By eene hairvlok van Mr. Willem Bilderdijks lijk’. Daarin zette hij uiteen waarom zo’n relikwie voor hem belangrijk was. Het was een tastbare herinnering aan de grote dichter, en het deed hem beseffen dat al het aardse vergankelijk is:
Wat zal dit nietig, maar hoogst-kostlijk overschot
Tot aangedachtenis des grootsten Dichters strekken?
Neen, ’t moge ons in de ziel alleen steeds ’t denkbeeld wekken,
Dat stof behoort aan de aard’, ’t oneindige tot God.