Aardbeien en kaas
Johan Huizinga noemde Bilderdijk eens de ‘Groote Ongenietbare’, omdat hij voortdurend in conflict was met zijn omgeving. Toch had hij ook een vriendelijke, huiselijke kant. Dat blijkt uit de brieven die de Engelse romantische dichter Robert Southey, die in 1825 bij Bilderdijk logeerde, aan zijn vrouw en kinderen stuurde. Bilderdijk, zijn vrouw en hun dertienjarige zoon Lodewijk Willem woonden destijds aan de Oude Singel (thans nummer 86) in Leiden. Hier leidden ze een teruggetrokken bestaan.
In de zomer van 1825 arriveerde Southey in Leiden. De Engelsman werd geteisterd door een pijnlijke voet als gevolg van een insectenbeet. Omdat in het logement waar hij verbleef niemand hem verstond, schreef hij een briefje aan zijn enige Leidse connectie, Bilderdijk, met wie hij eerder gecorrespondeerd had. Zodra die hoorde dat de Engelsman in de stad was, spoedde hij zich naar hem toe. ‘We were friends at first sight,’ schreef Southey later. Dankzij Southey krijgen we een goed beeld van hoe Bilderdijk in deze jaren was, en ook van zijn eetgewoonten. Bij het ontbijt werden er diverse soorten kaas geserveerd, waaronder Leidse. Na de hoofdmaaltijd werden er aardbeien en kersen gegeten.
De aardbeien en kaasblokjes liggen op twee Delftsblauwe wandbordjes, die in 1931 door De Porceleyne Fles werden uitgebracht, met religieuze spreuken van Bilderdijk, zoals: ‘Verlang niet meer dan God u geeft/ Hy weet wat ieder noodig heeft’ en ‘Weldadigheid heeft grooter zoet/ Dan al ’t genot van d’overvloed’.