Stap 1 van 5

Lelijk?

Fig. 1 – Stele van Choe, stammend uit het Middenrijk (een paar honderd jaar later) – Rijksmuseum van Oudheden – [AP 70](https://hdl.handle.net/21.12126/18822)

Fig. 1 – Stele van Choe, stammend uit het Middenrijk (een paar honderd jaar later) – Rijksmuseum van Oudheden – AP 70

Voordat we in de hiërogliefen duiken, moeten we het ergens anders over hebben.

De grove randen, scheve lijnen, slordige hiërogliefen... dit is misschien niet de mooiste Egyptische stele die je ooit hebt gezien (vergelijk bijvoorbeeld de stèle in fig. 1). Toch heeft deze stèle een prominente plek in de permanente collectie van het Leidse Rijksmuseum van Oudheden.

De stèle staat in een van de museumruimtes met een tijdlijn van de Egyptische geschiedenis. De stijl van de stèle, die op het eerste oog slordig of zelfs lelijk lijkt, is kenmerkend voor een periode van politieke instabiliteit: de zogeheten Eerste Tussenperiode.

Het grootste gedeelte van de Egyptische geschiedenis wordt door egyptologen onderverdeeld in ‘Rijken’ en ‘Tussenperiodes’. De Eerste Tussenperiode duurde van ongeveer 2150 tot 2040 v.C. en valt tussen het Oude Rijk en het Middenrijk. Die laatste wordt op diens beurt weer gevolgd door de – je raadt het al – Tweede Tussenperiode, en ga zo door. De ‘Rijken’ worden meestal gekenmerkt door periodes van grote politieke stabiliteit, de Tussenperiodes daarentegen... Dat zijn meestal periodes van politieke instabiliteit, ingeluid door de val van een centrale overheid, door aanvallen van buitenaf of instabiliteit in het land zelf. De Eerste Tussenperiode begon toen een aantal lokale autoriteiten steeds meer macht kon vergaren, en de farao steeds minder te zeggen had.

Ondanks de afwezigheid van een stabiele centrale regering werd er nog steeds kunst gemaakt, maar deze periode bracht geen eenheid in kunststijl voort. Er leek meer artistieke vrijheid te zijn voor lokale kunstenaars, wat leidde tot de licht onbeholpen stijl die we hier zien.