Step 19 of 24

Lachen is een teken van domheid

0:00

Related Images

  • Maarten de Lange en zijn vrouw Annie in hun huis. De keuken, waar Annie staat, werd omgebouwd tot kleedkamer toen de dames kwamen.
  • Maarten met een zwaan, 1980.
  • Krantenartikel dames op Njord I
  • Krantenartikel dames op Njord II

_"Hij had niet de kleur van het behang," aldus de bestuursmannen van 1971.

Ze hebben het over Maarten de Lange. Achter deze deur vindt men heden ten dage de dameskleedkamer, maar dat is niet altijd zo geweest. Als een roeier in de jaren ‘60 deze deur had geopend, had hij Maarten aangetroffen in zijn keuken, of wellicht zijn vrouw Annie. In 1971, toen de dames naar Njord kwamen, is deze ruimte die wij nu kennen als de dameskleedkamer op De Lange’s initiatief heringericht. De Lange deed dat niet allemaal in zijn eentje, de mannen van de K.S.R.V. werkten keihard mee aan het realiseren van een damesvloot en -kleedkamer.

Maarten de Lange is een van de prominentste figuren in de geschiedenis van de K.S.R.V. “Njord’’ en zeker waar het aankomt op 50 jaar damesroeien. Hij kwam uit een gezin van tien kinderen en leerde het timmermansvak van zijn vader. Hij verenigde een voorliefde voor het traditionele met het soort vooruitstrevendheid dat Njord verder hielp. Dat is wat hem mede zo’n belangrijk figuur heeft gemaakt bij het welkom heten van de dames op Njord. Sterker nog, hij was groot voorstander van de komst van de dames. Toen zij hun intrede maakten op de Koninklijke mocht er geen twijfel over bestaan: ze moesten zich op Njord welkom voelen en dienden bovenal hun roei-ambities waar te kunnen maken. ‘’Toen nam Maarten het woord en niet voor eventjes. Hij eindigde zijn betoog met het aanbieden van een damesacht, die betaald zou worden door ... de Njordroeiers! Ieder van hen moest honderd gulden storten. Waarschijnlijk hebben velen een week aan de lopende band moeten staan, maar het geld kwam spontaan,’’ vertelt het Eeuwfeestboek.

Elisabeth Tellegen, die in ‘72 vanaf L.V.R.S.V. ‘’De Vliet’’ (indertijd inmiddels gehuisvest in Leiderdorp) toch naar Njord kwam, herinnert zich De Lange’s “stentorstem’’. Als grote baas van de Zwanezaal en de borrel - daags om 17:00 stipt kon eenieder bij hem terecht voor een glaasje jenever of sherry (speciaal voor de dames die geen jenever lustten) - corrigeerde hij vrouwonvriendelijk gedrag wanneer dat zich voordeed. Dat hielp zowel de mannen als de vrouwen hun draai te vinden in de periode net na de fusie.

Bang was hij dus niet, om mensen op hun plek te zetten wanneer de rechtvaardigheid dat gebood of gewoon wanneer hem dat goeddunkte. Tijdens zijn vele redevoeringen kon hij mensen goed op het verkeerde been zetten, bijvoorbeeld door ze eerst aan het lachen te maken om te vervolgen dat lachen een teken van domheid is. Daar zaten ze dan! Het maakte niet uit wie hij dan voor zich had, ook de hoge piefen van het Nederlandse bedrijfsleven en de politiek bleven niet gespaard.

De Lange had een heel eigen manier van spreken. Dankzij oud-Praeses van Njord, Gooitzen Zitman, zijn wij in het bezit gekomen van een interview met De Lange in Mare uit de jaren ‘70 dat een mooie illustratie geeft van die eigen manier van spreken:

Godverjume, of ik roeien kan. Heb ik moeten leren. De echte vette jaren van Njord, die heb ik meegemaakt! Wereldkampioenschap, Europees kampioenschap. Ging ik mee, naar Milaan en zo. Die Hans Maarten van den Brink is mijn bloedgroep niet. Laat ik het maar eerlijk zeggen. Ook zo’n tweedehands schrijver. Die schrijft een jaar geleden dat roeien een debiele sport is, allemaal negatieve dingen en nu zit hij zelf weer te raceroeien. Zo’n knul is toch niet goed wijs.

De soms wellicht wat bot geformuleerde eerlijkheid van De Lange werd erg gewaardeerd door de Njordmannen en later -vrouwen. Het boterde echter niet altijd tussen De Lange en de leden van Njord. Toen de eerste dames op Njord aankwamen liep hij al 25 jaar rond op de vereniging en zag zich dus telkens genoodzaakt zich aan te passen aan nieuwe lichtingen roeiers en bestuurders. Als iets hem niet zinde, kon de Lange daar flink over mopperen. In ieder geval had hij zijn eigen kijk op de vereniging en hoe het de vereniging verging. Wat anderen van hem vonden en van zijn mening vonden, daar trok hij zich weinig van aan, zo blijkt althans uit het Eeuwfeestboek: “Ik ga der vanuit dat iedereen me begrijpt, zo ben ik. Ze moeten me maar nemen zo ik ben.’’

Ondanks zijn regelmatige gemopper en grofgebektheid was De Lange een zeer gewaardeerd man op Njord. En dat is hij nog steeds. De vereniging plukt nog altijd de vruchten van het werk dat hij verzet heeft voor de eerste Njord-dames, en ongetwijfeld ook voor de heren in alle voorgaande jaren. Het Eeuwfeestboek troost ons gelukkig met de gedachte dat De Lange, op zijn beurt, zijn tijd bij Njord voor zijn leven niet had willen missen.