De hernoeming van straten in Transvaal
- Straatnaambordje in de Reitzstraat
De huizen aan de Reitzstraat zijn eind negentiende eeuw gebouwd door ondernemer Mechelse. Zijn boerderij met landbouwgrond, genaamd Kampong Makassar, lag verderop langs de Morsweg. Hij woonde in de buurt dus, al doet de naam van zijn boerderij anders vermoeden. Hij werd rijk in de groenteteelt die hij direct aan de fabriek van Nieuwenhuizen kon verkopen. Hij investeerde zijn geld in de bouw van de huizen aan de Reitzstraat en De Wetstraat. In 1898 verzocht hij de gemeente Oegstgeest, waar de buurt toen nog onder viel, om toestemming om de straatjes te vernoemen naar zijn kinderen (Fig.1). De straat die nu de Reitzstraat heet, droeg dus oorspronkelijk de naam Marialaan. De Wetstraat heette toen de Pieterstraat.
Toen in 1920 dit deel van de wijk door Leiden geannexeerd werd, is er besloten om de straten om te noemen en Transvaalwijknamen te geven. In de gemeenteraad is daar op 11 en 22 maart uitgebreid over gediscussieerd. De redenen voor de vernoemingen waren praktisch van aard. Aan de ene kant zaten ze met het probleem dat sommige straatnamen in Leiden al bestonden en dat kon voor verwarring zorgen bij de post. Daarnaast was het idee ontstaan dat het beter was om wijken en straten buiten de singels thema’s te geven, zodat mensen zich makkelijker zouden kunnen oriënteren.
Dat in dit geval werd voor Transvaalnamen gekozen kwam niet helemaal uit de lucht vallen. In het eerste deel van de wijk, dat al in 1896 geannexeerd was, waren nieuwe straten herrezen die in al naar de ‘boerenhelden’ Kruger-, Joubert- en Cronjé vernoemd waren. Toch was er in 1920 ook verzet tegen verdere Transvaalvernoemingen. Raadslid Knuttel, van de CPN verwoorde het zo: “Ook die Transvaalwijk strekt om nationalistische gevoelens levendig te houden en daartegen moet ik mij verzetten”. Hoewel de raad het wel heeft doorgezet, zijn niet alle straten in het blok hernoemd. De Rijnstraat, vanaf de Morsweg die langs het spoor naar Utrecht loopt, werd hernoemd naar Rhijnzichtstraat, naar het oude buitenhuis dat ter hoogte van de roeiclubs had gelegen. De vernoemingen in Transvaal zijn nooit echt consequent geweest.
In 1928 en in 1933 stonden de straatnamen opnieuw ter discussie in de gemeenteraad. In 1928 ging het om de vernoemingen van toen nieuw gebouwde huizenblokken. Ook die vernoeming ging niet erg van harte. Raadslid Groenveld, die het idee weliswaar ondersteunde, legde uit dat hij ‘bewondert het ontstaan van de wijk niet, maar nu die er eenmaal is moet men het systeem maar doorvoeren’ (Fig. 2). In 1933 vond de laatste hernoeming plaats: de Hendrikstraat werd omgedoopt tot Wolmaransstraat, opnieuw om praktische redenen.
Na deze laatste Transvaalhernoeming bleef het lang stil, maar in de jaren 1970, met de groeiende kritiek op het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime, laaide de discussie weer op. Mensen die de anti-apartheidsbeweging steunden vonden dat de Krugerstraat veranderd moest worden naar Sowetostraat. De gemeente greep deze kritiek aan om de straten in de nieuw te bouwen wijken naar vrijheidsstrijders te vernoemen én naar vrouwen, zoals in de Stevenshof. Het waren toevallig ook juist veel bewoners uit het oude Transvaal die naar deze nieuwe wijken trokken.
Eind jaren 1980 toen de apartheidsbeweging op haar hoogtepunt was, laaide de discussie opnieuw op, landelijk, maar ook in de Leidse Transvaal (Fig. 3). In het archief troffen we een folder met een oproep voor een gezamenlijke discussie over de namen in buurthuis “Het Mierennest”. [over het buurthuis zie TTT Mierennest] Zo houden de straatnamen in de Leidse Transvaalwijk de gemoederen al meer dan een eeuw bezig en blijken straatnamen veranderlijker te zijn dan we dachten.