“Speelgroen” in plaats van “kijkgroen
Bernard Buurman (1883-1951) wilde de woonomstandigheden van de armste mensen van de stad verbeteren. Begin twintigste eeuw woonden zij namelijk in zogenaamde ‘slopjes’. Dit waren doodlopende stegen waar krotten stonden die sinds de zeventiende eeuw niet meer waren aangeraakt. Enkele voorbeelden hiervan waren de stegen achter de Haarlemmerstraat, Bouwelouwesteeg en de Duizenddraadsteeg. De bewoners leefden vooral op straat, waardoor er onderling wel een zekere verbondenheid ontstond. Buurman wilde dit saamhorigheidsgevoel van de slopjes naar buiten de stad verhuizen, maar dan met veel betere levensomstandigheden.
De 174 huizen waaruit het Transvaalhof bestaat, waren voorzien van elektriciteit, een toilet, gas om op te koken, een kolenkachel en elke kamer was voorzien van lucht en licht. Vandaag de dag lijken deze vereisten heel vanzelfsprekend, maar dat was honderd jaar geleden zeker niet het geval! Het Transvaalhof werd, net zoals de slopjes in de stad waren geweest, een plek waar de bewoners in contact stonden met elkaar. De ronde hoeken van het hof benadrukken de openheid ervan; je kon je letterlijk niet achter een hoek verstoppen (Fig 1).
Speciaal aan het Transvaalhof was dat het werd geadverteerd ‘speelgroen’ in plaats van ‘kijkgroen’ te hebben. Het was bedoeld als een hofje met een speelplek, waar gespeeld kon worden. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de eerste ontwerpen van het Kooipark, waar er prikkeldraad rondom het groen zit - het was bedoeld om naar te kijken en niet om planten stuk te schoppen, waar men toen bang voor was. Het speelgroen was voor die tijd een nieuw fenomeen. Waarschijnlijk is Buurman geïnspireerd door zijn voormalige compagnon W.C. Mulder (1850-1920), die lid was geweest van de vereniging Volksspeeltuin, die zich sinds de oprichting in 1905 bezig hield met het creëren van openbare en afgesloten speeltuinen. Tegenwoordig is het groen omringd door hekwerk, waardoor het gevoel wordt gewekt dat je er niet in mag, maar dit was oorspronkelijk dus niet zo bedoeld (Fig 2).