Imago van gewelddadigheid
Aan het begin van de twintigste eeuw was Leiden een echte industriestad. Veel Leidenaren werkten in de fabrieken in de stad en deden dit in uiterst armoedige omstandigheden. Vanwege de krappe behuizing speelde het merendeel van het leven zich af op straat. Dit was ook het geval in de Hakbijlenbuurt. Het grootste deel van deze wijk was afhankelijk van conservenfabriek Nieuwenhuizen en in de zomer peulden/hakten vrouwen en kinderen dagelijks hun boontjes buiten. De buurt zag er armoedig uit, waardoor de wat rijkere delen van Leiden (en zelfs van de Transvaalbuurt) met afkeer naar de buurt keken.
Naarmate de armoede groeide, groeide ook deze afschuw. Buitenstaanders durfden al snel niet meer langs de buurt te wandelen omdat bewoners agressief gedrag tegen hen zouden vertonen. In hoeverre dit daadwerkelijk gebeurde, is moeilijk te achterhalen. Uit gesprekken met buurtbewoners is wel gebleken dat de vooroordelen ervoor zorgden dat de buurt onderling erg hecht werd en tegelijkertijd de buitenwereld begon te schuwen. ‘Wij waren niet van de buurt dus wij waren de vijand op de een of andere manier,’ vertelde een oudere bewoner van verderop in de Morsweg over de sfeer in de jaren ‘50 en ‘60.
Het is deze kloof tussen de buurt en de rest van Leiden die waarschijnlijk ervoor heeft gezorgd dat deze buurt een speciale bijnaam heeft gekregen. Men wilde waarschijnlijk het idee geven dat de wijk anders was dan de rest en verduidelijkte dit met de bijnaam. Onduidelijk is ook of de bijnaam binnen de wijk of daarbuiten is bedacht. Maar, waarom toch ‘Hakbijlenbuurt’? Laten we maar eens naar een aantal theorieën gaan kijken, beginnend bij die theorieën die het idee van geweld in de wijk terug laten komen.