Winkelen doe je samen
Natuurlijk gaat Lia tegenwoordig zelf ook naar de supermarkt. Het is makkelijk. Maar wat ze mist is het sociale, vertelt ze: “_De winkels waren ook een klankbord voor alle problemen die er in de buurt waren, en privé ook. En dan probeer je dat op te lossen. Ik kan niet zeggen tegen de caissière bij de supermarkt dat ik een probleem heb.”
Stadsplanners en wetenschappers wijzen graag op het belang van sociale cohesie voor de leefbaarheid van een buurt. Dan wordt gedacht aan sociaal buurtwerk of burenhulp. Maar vaak wordt het winkelen als sociale activiteit en de winkel als plek voor sociaal contact over het hoofd gezien. Het is een onderwerp waar oudere buurtbewoners graag over praten. Het was een makkelijk en laagdrempelig soort contact.
In plaats van een onpersoonlijke zakelijke relatie als bij supermarkten het geval is, was die van de buurtwinkels intiemer. De winkeliers hadden daar ook wel belang bij, want met de onderlinge grote concurrentie, en al helemaal met de opkomst van de supermarkten, moesten winkeliers wel een persoonlijke relatie onderhouden met hun klanten. Als klankbord droegen de buurtwinkels bij aan de burenhulp. Lia herinnert zich dat er soms nog om tien uur ‘s avonds, als de winkel allang dicht was, nog mensen op de stoep stonden:
“Ze konden ook ’s avonds altijd bellen als er geen babyvoeding in huis was. Maar ook voor een kratje bier. Dan hebben ze een feestje en loopt het een beetje uit de hand en vragen ze: ‘Heb je nog bier?’.”
Boodschappen werden ook vaak aan huis bezorgd. Zo wisten winkeliers ook waar hun klanten woonden. Lia bracht als kind vaak boodschappen naar de studenten, voor een dubbeltje. Dat ging met de fietskar, en later met de auto. Als er iets gebeurde, hielp men elkaar. Frans, die in het laatste deel van de Morsweg woont, vertelt over hoe in 1959 de kruidenier van de hoek van de Bothastraat zijn moeder naar het ziekenhuis had gebracht toen zij moest bevallen. Toen de kruidenier de boodschappen kwam afleveren zag hij meteen dat het zover was.
Winkels waren ook ontmoetingsplaatsen voor buurtbewoners onderling. De winkel was typisch zo’n plek waar buurtbewoners zich verzamelden om de laatste roddels te horen en verspreiden. Petra vertelt:
“Je liep naar een winkeltje en daar zag je iemand en maakte je een praatje, en liep je bijvoorbeeld samen terug. Of het ging van van: ‘Joh, kom effe langs, of zullen we van de week even koffie drinken of wat?’”
Veel buurtbewoners betreuren het verdwijnen van de winkels. Het creeerde toch ook een manier om elkaar een beetje in de gaten te houden. Vooral voor de ouderen is dat nu een gemis, legt Petra uit:
“Maar ja, dat is nu eigenlijk nog erger, met heleboel oude mensen die gewoon binnen zitten en geen contacten maken, met de buren ook niet, want vroeger kwam je je buur in de winkel tegen. Of was het een winkeltje dat dacht van: ‘God, jullie heb ik nou al drie dagen niet gezien…’”