Hier trekken we de grens
Nee, de grens was nog niet bereikt. Althans, wel hier op de rode lijn. Maar het Leidse grondgebied zou in 1966 nog verder oost- en westwaarts uitbreiden (Fig. 1). In die periode van bijna een eeuw waarin werd gesproken over Leidse gebiedsuitbreiding, ontstond er veel rumoer bij de buurtbewoners en tussen de gemeentebesturen…
Oegstgeest had na de eerste annexatie al moeten inleveren en was hiermee een deel van het grondgebied kwijt geraakt. Ze waren zeker niet van plan dit nogmaals te laten gebeuren, maar Leiden groeide alsmaar door en bedacht al gauw nieuwe pogingen tot stadsuitbreiding. Door de Woningwet van 1901 was Leiden verplicht geworden om de stedenbouwkundige toekomst vast te leggen in een uitbreidingsplan, dat ook werd gecommuniceerd met het bestuur van de gemeente Oegstgeest.
Dit betekende een meer gespannen situatie tussen de beide gemeenten en een reden voor Oegstgeest om het hogerop te zoeken. In eerste instantie werden verscheidene brieven verstuurd aan de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland waarin Oegstgeest beargumenteerde dat annexatie tegen hun democratische rechten inging. Volgens hen mocht annexatie alleen een optie zijn wanneer dit in het voordeel was van beide partijen en voor verbetering van het algemeen belang zou zorgen. Dit was volgens Oegstgeest niet aan de hand en daarom zou een annexatie niet geoorloofd zijn. Het gemeentebestuur heeft als poging tot laatste redmiddel zelfs een brief aan de Kroon verzonden (Fig. 2). Uiteindelijk werd er een tussenoplossing gevonden en kwam de grens minder ver in het grondgebied van Oegstgeest te liggen dan Leiden wenste.
Tegengeluid vanuit Leiden kwam klaarblijkelijk van het gemeentebestuur (Fig. 3), maar ook van stadsbewoners. De annexatiekwestie leefde in de stad. In het Leidsch Dagblad werd bijvoorbeeld een ingezonden stuk gepubliceerd, geschreven door een inwoner van Leiden, die stelde dat uiteindelijk iedereen een Zuid-Hollander is. Een tegengeluid hierop stelde dat annexatie een grote ramp zou zijn, een verstoring van de vrede en een uiting van macht boven recht (Fig. 4). Maar dit werd niet gepubliceerd.
Een bewoner van de Morsweg, de fabriekseigenaar L.E. Nieuwenhuizen, gebruikte zelfs oorlogstaal om zijn gevoelens over de annexatie van 1896 kracht bij te zetten: hij voelde zich als de Boeren in Transvaal – in Zuid Afrika dan – die streden tegen de Britse annexaties (Fig. 5). Zo gek was deze oorlogstaal niet, als je je bedenkt dat rond 1900 heel Nederland meeleefde met de Boeren. Maar in deze context is de verwijzing ook grappig, want wat Nieuwenhuizen toen nog niet wist, was dat de straten die gebouwd werden na de eerste annexatie de namen van de ‘Boerenhelden’ Kruger, Joubert en Cronjé zouden krijgen!
In 1966 vond de laatste annexatie plaats voor de gemeente Oegstgeest, waarmee het gedeelte wat vandaag bekend staat als de Hoge Mors werd toegevoegd bij Leiden. In Transvaal betekende dat nog een keer gedoe: het laatste stuk van de Morsweg, toen nog Hoge Morsweg genoemd, werd hernoemd naar Morsweg en alle huisnummers moesten aangepast worden. Anders zou Leiden twee straten met dezelfde naam hebben. Het had een flinke nasleep, want nog jarenlang is de post verkeerd bezorgd! Een stuk van Nic Schrama in het godsdienstig-staatkundig dagblad De Tijd vermeldt: ‘Voor het vriendelijke dorp dus een aderlating van 441 ha en 1375 inwoners. Niet prettig voor Oegstgeest, wel voor Leiden en Rijnsburg, die straks wat vrijer kunnen ademhalen.’