Hoe eindigde de collectie in Leiden?
In 1887 ontmoette Salme de Nederlandse oriëntalist Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936) in Berlijn. Tussen hem en de familie ontstond een hechte vriendschap gebaseerd op een gedeelde interesse in het Midden-Oosten en de Islam.
Deze vriendschap resulteerde in de donatie van de familie van de persoonlijke bibliotheek van Salme en Rudolph aan het Oosters Instituut in Leiden in 1937. Na zijn oorspronkelijke plaatsing aan het Rapenburg in Leiden, werd het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (NINO) beheerder van de collectie van het Oosters Instituut in 1977. In 1996 werden de meeste objecten gerelateerd aan Salme en haar persoonlijke memorabilia overgebracht naar de kluis van de Leidse Universiteitsbibliotheek voor betere conservatie. De boekenkast kwam terecht in de bibliotheek van het NINO.
Sinds de donatie hebben een aantal afstammelingen van Salme de collectie bezocht, of zelfs gebruikt voor hun eigen vertaling van de Memoiren.
In 1993 verscheen het boek An Arabian princess between two worlds. Memoirs, letters home, sequels to the memoirs, Syrian customs & usages , geschreven door Emery van Donzel, toenmalig directeur van het NINO en voorzitter van het Oosters instituut. Hij was gefascineerd door de geschiedenis van deze bijzondere boekencollectie vanaf het moment dat de kast in zijn kantoor werd geplaatst in 1982. In 2016 werd dr. Van Donzel geinterviewd door Deborah Gianessi en Anita Keizers, zie de video hierboven.