Staartje onder het gras
In 1553 was Belon de eerste die een dergelijk draakje beschreef in een geïllustreerd wetenschappelijk werk, De aquatilibus (Over waterdieren). Als natuuronderzoeker werd hij door tijdgenoten zeer serieus genomen. Hij had als een van de weinigen in zijn tijd verre reizen afgelegd naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en had daar als ooggetuige de lokale flora en fauna beschreven. Zo bracht hij kennis uit de eerste hand terug naar Europa over dieren zoals het nijlpaard, de kameleon en en de krokodil.
Ondanks zijn gedegen kennis van de natuur beschreef Belon het draakje bloedserieus, alsof het een echte diersoort was. En toch is het duidelijk dat hij wist dat dit niet klopte, want hij beschreef het draakje in een hoofdstuk over roggen.
Het draakje dat hij toont is ook nog eens veel minder bewerkt dan het onze, en heeft nog duidelijke kenmerken van een pijlstaartrog (zie de eerste afbeelding). De staart zit er zelfs nog aan. Aldrovandi nam later Belons afbeelding over en voegde er voor de duidelijkheid een uitvergrote afbeelding van de staart aan toe. Het kan niet anders dan dat ook Belon wist waarmee hij te maken had. Maar waarom vertelde hij er dan niet gewoon bij dat hij dacht dat het beest niet echt was?
Het antwoord is te vinden bij de eerdergenoemde Conrad Gessner, die vijf jaar later op zijn beurt verwees naar het draakje van Belon.