Stap 4 van 4

Bewijs voor de Bataafse mythe?

De inscriptie die ook op deze baksteen staat wordt voor het eerst vermeld in het werk van de monnik Cornelius Aurelius uit de zestiende eeuw. Tegenwoordig vermoedt men dat deze inscriptie door Aurelius is bedacht om het belang van de ‘Bataafse voorouders’ voor de toenmalige Nederlanders te vergroten. Deze Bataafse mythe werd gebruikt om de inwoners van wat nu Nederland is tot een natie te smeden.

Naast Aurelius is de inscriptie echter door geen enkele andere auteur ooit in het echt gezien. Toch duikt deze baksteen op in de verzameling van Gerard van Papenbroek (1673-1743), een fervent verzamelaar van oudheden en een rijke koopman uit Amsterdam. Hoewel het niet te bewijzen is, is het goed mogelijk dat iemand de tegel heeft gemaakt met als doel om deze te verkopen aan Van Papenbroek. Die zal vast in zijn nopjes zijn geweest met deze tegel, die het belang van de Bataafse voorouders zo duidelijk benadrukte en als voornaamste bewijsstuk van de bevoorrechte positie van de Bataven kon worden gezien.

Van Papenbroek liet zijn collectie na aan de Universiteit Leiden, van waaruit uiteindelijk het Rijksmuseum van Oudheden is ontstaan. Op deze manier is de tegel uiteindelijk bewaard gebleven. Nog steeds geeft ze inzicht in de ontwikkeling van de Bataafse mythe, waarbij een uit de historische overleveringen bekend volk uit de Romeinse tijd als inspiratiebron voor vroeg-nationalistische propaganda is gaan gelden. Blijkbaar werd daar geen middel voor geschuwd en werd het misleiden van het publiek op de koop toe genomen.