Symboliek
Het branden van een kaarsje wordt vaak vergezeld door een gebed. In dergelijke gebeden speelt het kaarsje stiekem een vrij marginale rol. In ieder geval voor Eliza is een gebed zonder kaarsje in principe net zo machtig als een gebed dat niet wordt begonnen met het branden van een lichtje. In beide gevallen gaat het om een moment van bezinning en contact met God.
Toch creëert het kaarsje wel iets extra's. Het is een gewoonte, een traditie en brengt tegelijkertijd een materieel aspect bij het gebed. Het kaarsje heeft immers een fysieke vorm en blijft langer branden dan het gebed duurt, extra uren waarin jouw gebed bij God brandt. De gedachten blijven dan achter, terwijl jij weer doorgaat. Misschien is deze tastbaarheid wel precies waarom deze kaarsjes zo een machtig symbool zijn geworden?
De symboliek van het kaarsje gaat echter nog dieper. De kaars biedt licht en warmte en is hiermee een constant terugkerend thema in het katholieke geloof. Het staat voor kracht, geloof, liefde, eerlijkheid en het goede doen. God en Jezus zelf zijn bovendien vaak voorgesteld als licht. [Christus noemde Zichzelf het Licht van de Wereld, (Johannes 8:12 ; 9:5 ; 12:46), en tijdens de Gedaanteverandering, "scheen zijn gezicht als de Zon”, (Mattheüs 17:2) terwijl de Vader uit een fel verlichte wolk sprak.] Daarnaast kan de brandende kaars gezien worden als een symbool voor de verbinding tussen hemel en aarde, bijvoorbeeld uitgedrukt in de grote rol die het krijgt bij een uitvaart.