Student Bilderdijk
Dit is het vroegste portret van Bilderdijk. Wie het maakte, weten we niet. Mogelijk stelt het hem voor tijdens zijn rechtenstudie in Leiden (1780-1782). Dat was een gelukkige tijd voor hem. Aanvankelijk woonde hij op de Langebrug, later op een kamer op de Breestraat. In Leiden ondervond hij waardering van de professoren en van zijn medestudenten. Het portretje toont hem als een jongeman van gemiddelde lengte. In het oog springend zijn de zware wenkbrauwen en het halflange, donkere haar, dat hem een ‘Arabisch’ uiterlijk gaf. Een van de professoren zou zelfs hebben gevraagd wie toch die jongeling met dat Oosterse gezicht was. In een brief aan Rhijnvis Feith gaf hij in oktober 1781 een goed beeld van zijn beslommeringen:
Voor ’t overige slaap ik zeer ijverig op de Collegien, hetgeen onze professoren zeer fraai en voorbeeldelijk vinden, en aan gedurige slaaploosheid bij den nacht toeschrijven; die (onder ons gezegd) juist niet altijd aan de studie te wijten is, maar somwijlen een vrucht van (hoe noem ik het best?) ongeregeldheid of caprice [grilligheid]. – Voor het overige, ben ik tegenwoordig een heel rechtsgeleerde! Ik adviseer, respondeer, disputeer, en wat diergelijke meer is, alsof ik er vrij wat van wist: dan [maar], helaas! – Ondertusschen, al deze aardigheden sleepen zo veel tijds weg, dat ik niet gapen kan: eeten, drinken, en slapen (of liever, te bed zijn) zijn zaken die tegenwoordig bij mij onder de zeldzaamheden behooren.
Al in deze tijd begonnen klachten over zijn gestel op te duiken. In 1781 schreef hij aan Feith: ‘A propos, alles toont mij, dat ik een ernstige ziekte onder de leden heb, wellicht zal zij mijn laatste zijn. God dank, als ik mijn eindpaal zie!’ Hij wist toen nog niet dat het nog vijftig jaar zou duren voordat zijn einde zou komen.