Bilderdijks ouders
Deze twee portretjes zijn voorbeelden van een ‘silhouette’ of schaduwportret. Dat genre werd in de tweede helft van de achttiende eeuw populair. Soms werd het getekend of geknipt, soms geëtst of als aquatint uitgevoerd. Het genre doet denken aan de tijd van de jonge Goethe, Werther en de Weimarer Klassik, maar was ook in Nederland populair, al duurde de hype hier relatief kort. Er moeten duizenden silhouetten vervaardigd zijn, vaak door rondreizende kunstenaars die hun diensten aanboden.
De arts Isaäc Bilderdijk (1720-1798) was Willems vader. Een tijdgenoot beschreef hem als een deftige man met een donker en 'terugstotend voorkomen', met zware, zwartgrijze wenkbrauwen. Het was een man om bang voor te zijn. Hij stimuleerde de ambitie van zijn vroegwijze zoon. Volgens Bilderdijk kreeg hij van zijn vader al toen hij anderhalf jaar oud was een boek van Jacob Cats: ‘Nog gevoel ik de gretigheid, waarmeê ik hem doorzag, doorsnuffelde, en nu hier, dan daar, begon te lezen.’
Op diezelfde leeftijd was hij naar eigen zeggen ook al bekend met de Bijbelse geschiedenis en de klassieke mythologie. Hij herinnerde zich hoe hij, zittend op de schoot van zijn grootmoeder, haar over de geschiedenis vertelde. Elke morgen, tijdens het ontbijt direct na het opstaan, overhoorde zijn vader de kleine Willem. Dat bleef niet zonder gevolgen. Al jong had hij naar eigen zeggen last van een ‘suizend’ hoofd. Later schreef Bilderdijk: ‘De verzwakking van hersens was daar, toen ik pas drie jaar oud was (gelijk ik my dit zeer wel herinner)’.
Bilderdijk was niet erg dol op zijn moeder, Sibilla Bilderdijk-Duyzenddaalders (1731-1789). Zij is de grote afwezige in zijn werk. Het is veelzeggend dat de man die over van alles en nog wat dichtte, nooit een vers aan zijn moeder heeft gewijd. Haar ongelijkmatige humeur zou het leven van Willem vanaf zijn vijfde jaar tot een vloek hebben gemaakt, beweerde hij later. Toen ze in 1789 stierf, raakte hem dat niet. In een brief die hij zijn vrouw een dag voor de begrafenis stuurde, repte hij er met geen woord over, maar babbelde hij vrolijk over zomerkleding en bedankte hij zijn vrouw voor de asperges die ze hem had gestuurd. Toch kon Bilderdijk zich niet van zijn moeder losmaken. Nadien beschouwde hij de heftigheid van zijn eigen karakter niet alleen als een erfenis van zijn vader, maar vooral ook van zijn moeder.