Als niets helpt: exorcisme
Als de Mesopotamiërs professionele hulp nodig hadden bij het weren van Lamashtu, of als ze het gevoel hadden dat het bijna te laat was, konden ze er nog een exorcist bij halen. Deze gespecialiseerde exorcisten hadden een groot repertoire aan bezweringen en rituelen om Lamashtu te verdrijven, alsook een aantal andere ziektes en kwalen.
De exorcisten moesten als eerste bepalen of de kwalen ook echt veroorzaakt werden door Lamashtu. Ziektes werden vaak toegeschreven aan gekrenkte goden, bijvoorbeeld wanneer de patiënt een godheid had boos gemaakt door geen offers te brengen. Dat kon niet gelden voor kinderen, aangezien zij te jong waren om de goden te krenken.
Dat Lamashtu op de loer lag bij zieke patiënten, werd vastgesteld middels een diagnose die opgesteld werd aan de hand van speciale teksten, zogeheten “diagnostische omina”. Als een baby bijvoorbeeld veel huilt en ontevreden woelt in de moederschoot, werd dat opgevat als teken dat Lamashtu dichtbij was. Als eenmaal was vastgesteld dat Lamashtu de klachten veroorzaakte, had de exorcist een reeks aan speciale anti-Lamashtu teksten met rituelen en spreuken tot zijn beschikking om de demon te verdrijven.