Ptahmose de houthakker
Hier zien we de regel voor dag tien, die we onderhand redelijk goed kunnen lezen: op dag tien voerde Mose zijn corveetaak uit en hij ontving één eenheid aan dadels voor de ‘linkerzijde’ van de ploegen 600 eenheden brandhout. Maar wat zijn de twee tekens aan het einde van de regel, helemaal links? Het allerlaatste teken is vervaagd maar te herkennen als 𓄠. Het is verwarrend dat dit hetzelfde teken is als het identiteitsteken voor Mose en op het eerste gezicht is het onduidelijk waarom het hier herhaald wordt.
De twee tekens worden duidelijk wanneer we in een ander document duiken: een ostrakon beschreven in het hiëratische schrift (fig. 1), waarop precies dezelfde leveranties zijn genoteerd als die onze schrijver heeft vastgelegd. Deze tekst bevat iets meer informatie dan ons ostrakon, bijvoorbeeld de namen van de houthakkers die verantwoordelijk waren voor het leveren van het brandhout op dag tien. Dat waren Ptahmose en Amenhotep. Misschien zie je al waar dit naartoe gaat: de naam van houthakker Ptahmose betekent ‘hij-die-geboren-is-van-de-god-Ptah’ en bevat het woord mose. Om de naam van deze man te noteren, besloot onze schrijver daarom het hiëroglief voor mose te gebruiken dat toevallig hetzelfde is als het identiteitsteken voor de werker Mose. De hiëroglief aan het einde van de regel voor dag tien is dus een afkorting voor de naam van Ptahmose. Het teken rechts daarvan is nog een hiëroglief dat lijkt op 𓊵 en dat wordt gebruikt om hotep te schrijven. Het teken verwijst naar de andere houthakker, Amenhotep.
Goed, nu kunnen we dit ostrakon lezen.