Merktekens
Laten we terugkomen op de regel van dag tien. Na het nummer van de dag komt een hiëroglifisch teken, maar het is niet zomaar een hiëroglief. Het is namelijk een merkteken, een symbool dat staat voor een bepaalde arbeider. Het gebruik van merktekens is een fascinerend aspect van de gemeenschap van Deir el-Medina. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat niet lang na de stichting van de nederzetting, zo’n 300 jaar voordat dit ostrakon gemaakt werd, al gebruik werd gemaakt van een systeem met merktekens. Iedere arbeider had zijn eigen teken, die hij kon gebruiken om zijn persoonlijke eigendommen mee te markeren. Deze tekens zijn vaak in vazen en potten van aardewerk of in werktuigen gekrast (fig. 1-5).
Opmerkelijk genoeg zijn er ook een hoop merktekens op ostraka gevonden, soms in combinatie met turftekens, als een eenvoudige vorm van administratie (fig. 6-7). Deze lokale vorm van boekhouding was nog steeds in gebruik ten tijde van onze schrijver en hij paste het toe op het ostrakon. Het identiteitsteken in de regel van dag tien staat voor een man genaamd Mose dat ‘hij-die-geboren-is’ betekent. Zijn identiteitsteken is gelijk aan het hiëroglifisch teken 𓄠 dat ook gebruikt werd om zijn naam te schrijven. Maar zoals we zullen zien in de volgende stap zijn niet alle merktekens ontleend aan het schrift.