Reis naar het westen
Rond de achttiende eeuw verschenen de eerste Europese bronnen waarin de Japanse meerminnen voorkomen. Beschreven wordt hoe ze verworven en vervolgens naar Europa vervoerd werden.
Van de vroege zeventiende tot de late negentiende eeuw was de internationale handel van Japan erg beperkt: ze accepteerden officieel alleen Chinese en Nederlandse koopmannen als handelspartners. Onze meermin werd verworven door een Nederlandse man, Jan Cock Blomhoff (Fig. 1), die op de handelspost Deshima verbleef als magazijnmeester tussen 1809 en 1813. Het zou best kunnen dat Nederlandse handelaren, inclusief Blomhoff, de meerminnen zagen als ze tempels bezochten op hun reizen van het eiland Deshima naar de hoofdstad van Edo, of tijdens een van de kermisattracties op Deshima. Op een van deze reizen kreeg Blomhoff in ieder geval een meermin in handen, waarvan hij al portretten had laten schilderen door de kunstenaar Kawahara Keiga (Fig. 2).
We weten niet zeker of degenen die de zeemeerminnen meebrachten wisten dat ze door mensen waren gemaakt. Maar vaak werd de oorsprong van de zeemeerminnen als ze eenmaal in het Westen waren gearriveerd nog vager gehouden en werden ze tentoongesteld op freakshowachtige tentoonstellingen om te dienen als vermaak en om het publiek te verbazen en te misleiden.
Een goed voorbeeld is de beroemde ‘Fijimeermin’, in het bezit van de beroemde Amerikaanse show- en zakenman Phineas Taylor Barnum (Fig. 3). De zeemeermin kwam oorspronkelijk uit Japan en er werd van gezegd dat het uit de wateren van Fiji-eilanden was gevist. In 1842 werd het object tentoongesteld in Barnums ‘American Museum’ in New York, en ook meegenomen op tijdelijke tentoonstellingen.
Tot op de dag van vandaag worden zeemeerminnen zoals de Fiji-meermin of exemplaren zoals die uit de collectie van het Nationaal Museum van Wereldculturen tentoongesteld, en zullen met hun mysterieuze aanblik ongetwijfeld nog altijd de aandacht trekken van het publiek.