Werking
Als we kijken naar de cultuurgeschiedenis van de alruinplant, lopen feiten en fictie door elkaar. Chemische analyse van de alruin leert dat de plant giftige en hallucinogene stoffen bevat zoals atropine en scopolamine. Deze stoffen worden, in de juiste dosering, nog steeds in de hedendaagse geneeskunde gebruikt en zijn zelfs door de World Health Organization (WHO) als essentieel aangemerkt.
Overigens is het interessant om te zien hoe alruin verschillende cultuurhistorische connotaties heeft gekregen. Als de westerse verhalen worden vergeleken met die uit het Midden-Oosten, bijvoorbeeld. In het westen is een aura van dood en verdoemenis rondom de plant komen te hangen. In het oosten staat de plant juist voor levenskracht en werd die gebruikt om de zwangerschap te bevorderen. Kwam dat wellicht voort uit de hartslagopwekkende werking van atropine? Deze geheel tegenovergestelde werking komt misschien nog wel het best tot uitdrukking in de Hebreeuwse naam van de plant. Daarin wordt deze dud of dudaim genoemd, wat ‘liefdesplant’ betekent.
In de middeleeuwen ontstonden, op basis van zijn beschrijvingen, echter allerlei mythische verhalen rondom de alruin. Die werden mede gevoed door de beschrijving van Pythagoras, die te verbinden is aan de in die tijd populaire signatuurleer.