Oorsprong
Nu dat je meer weet over al deze tradities en ceremonies, vraag je je vast af wat hun precieze oorsprong is. Ik heb al uitgeweid over de Surinaamse tradities om het boze oog af te schrikken, maar het geloof in het boze oog komt niet alleen voor in Suriname. Veel andere culturen hebben hun eigen manieren om zichzelf tegen het boze oog te beschermen. De meeste bekende zijn waarschijnlijk de Turkse nazar boncuğu (boze-oogamulet) en de Midden-Oosterse khamsa (“vijf” in het Arabisch, dat verwijst naar de vijf vingers van de open hand). Deze amuletten kan je gemakkelijk terugvinden in Westerse fashion, maar ze waren oorspronkelijk bedoeld om mensen tegen het boze oog te beschermen. Aangezien de Oude Grieken ook geloofden in het boze oog, is het niet makkelijk om een eenduidige oorsprong aan te wijzen.
De oorsprongen van de tradities zijn eveneens onduidelijk. Ik sprak met een oude vrouw uit Suriname die nu in Nederland woont. Zij vertelde mij trots dat ze altijd wat sarpusu mee terugneemt uit Suriname voor haarzelf en haar vrienden die daar om vragen, aangezien het in Nederland niet verkrijgbaar is. Toen ik haar vroeg wat de stof zo speciaal maakt dat het niet in Nederland geproduceerd kan worden en zij ervoor naar Suriname moet reizen, zei ze dat ze dat niet wist – ze zei dat het gewoon hele speciale stof is, en dat is waar het haar om draaide. Ze weet dat het goed werkt om ziektes buiten de deur te houden, dus hoe het gemaakt wordt, of dat het heilig is, maken haar niet uit.
Ik vroeg haar ook naar het blauwsel. Ze vertelde me inderdaad dat het gebruikt wordt om baby’s te beschermen, maar toen ik haar vroeg hoe die bescherming dan werkte, zei ze dat ze dat niet wist. “Ik was met die traditie geboren, dus waarom dat moet weet ik niet, alleen dat het zo gebeurt,” zei ze. Op de vraag waarom ze haar eigen kinderen beschermd had met blauwsel, antwoorde ze “nou, omdat iedereen het zo doet.”
Het gesprek laat zien dat er soms weinig besef is wat betreft de oorsprong van tradities en rituelen. Mensen kunnen soms rituelen en tradities uitvoeren simpelweg omdat hun cultuur dat voorschrijft, zonder precies te weten waarom dat ritueel zo uitgevoerd moet worden, of waar het vandaan komt. Dit maakt het lastig om bepaalde tradities tot cultureel eigendom te rekenen. Zoals we hebben gezien, komt het geloof in het boze oog in veel andere culturen voor dan alleen de Surinaamse. Waarom zouden zij niet het recht hebben om hun tradities uit te voeren? Of is het nodig om meer uitgebreid onderzoek te doen, om erachter te komen uit welk gebied het ritueel oorspronkelijk komt, en vervolgens andere gebieden te verbieden hun rituelen en gebruiken tegen het boze oog uit te voeren? Wanneer wordt een traditie cultureel eigendom van een land? Of, anders gezegd, wanneer is een traditie zo’n groot deel van een cultuur dat deze rechtmatig verbonden is met de culturele uitingen van een volk?
Het zijn moeilijke vragen om te beantwoorden, maar ze bieden reflectie op de vraag of het wel bevorderlijk is om elke culturele uiting aan een rechtmatige eigenaar toe te wijzen.