Stap 3 van 4

Bekken

Bekken

Bekken

Een bekken werd voor veel meer gebruikt dan voor het wassen van kleding. Ook baby's werden er schoon van. En als ze niet in bad gingen, konden ze in het bekken rechtop leren zitten, met een kussentje in hun rug. Op feestjes werden grote, in jute gebonden stangen ijs in het bekken gelegd, waardoor de drankjes koel bleven.

In de omgeving van Paramaribo wasten de mensen cassave in deze bekkens. Daar maakte men gomma van, die gebruikt werd voor het stijven van de kleding, vooral van de koto, de traditionele dracht van Afro-Surinaamse, met name Creoolse vrouwen.

Een bekken als dit kocht je bij de blikslager. In Paramaribo waren er verschillende. Je had bijvoorbeeld Tul, aan de Wanicastraat. Hij is overleden, maar zijn bedrijf wordt voortgezet door zijn familie. Tul was ook koperslager, hij maakte ook de beroemde kopro beke (het luxere, koperen bekken). In de Saramacastraat zat Brandon. Zijn bedrijf en enkele van zijn werken zijn nog te bezichtigen in Suriname, in het Openlucht Museum in Nieuw Amsterdam.

Tegenwoordig zijn bekken en wasbord zo goed als verdwenen uit het Surinaamse straatbeeld. Vanaf de jaren '70 raakten plastic teilen in zwang, in plaats van metalen bekkens. Nog later hadden de meeste mensen een wasmachine. Droge maïskolven worden nog wel gebruikt om het eelt van de voeten te schrapen, maar de bekkens, wasborden en blauwe zeep zijn museumstukken geworden, bijvoorbeeld te zien in Het Koto Museum in Paramaribo.