Brieven
In het veilige compartiment in zijn onderbroek heeft Ayoub gedurende zijn hele reis drie dierbare velletjes papier bewaard, opgeborgen in een boterhamzakje. Het zijn drie brieven met tekeningen, ontvangen van zijn kleine nichtjes, toentertijd zo’n zeven à acht jaar oud. Toen hij net een week weg was uit Herat, aangekomen in Teheran, is een vriend van hem op en neer gegaan tussen Afghanistan en Iran en heeft toen deze brieven voor Ayoub meegenomen. Het is niet moeilijk om te bedenken dat deze brieven gevoelig liggen. Ayoub is bereid om ze voor te lezen.
“Hallo mijn lieve oom, ik hou heel veel van jou. Ik kan niet zonder jou leven, kom terug. Zonder jou is het heel moeilijk hier. Ik hoop je snel nog een keer te zien.”
“Hallo lieve oom, ik heb jou niet gezien toen jij wegging, omdat ik op school zat. Ik hou heel veel van jou. Ik geef je aan God en ik hoop dat God goed voor jou zorgt. Jij bent mijn lieve oom, jij was altijd lief voor mij. Ik vergeet jou nooit. Mijn leven gaat niet meer leuk zijn zonder jou.”
Ayoub vertelt dat dit pas de tweede keer is dat hij de brieven leest: “Het is zo ontzettend moeilijk om dit terug te lezen. Ik heb er onderweg nooit naar gekeken, maar er altijd voor gezorgd dat ze veilig opgeborgen zaten.” En ook nu leest Ayoub de brieven dus niet terug; ze brengen zoveel met zich mee wat hij zich niet graag herinnert. Toch bewaart hij ze nog steeds heel goed, want ze blijven onlosmakelijk met hem verbonden.