Stap 7 van 7

Misdaad en Straf

Wij zouden ons kunnen afvragen of de vervloekingstabletten ook echt werkten. Degene die ‘vilbia’ had gestolen zal toch niet opeens in een plasje vloeibaar mens zijn veranderd? Nou nee, maar je moet je realiseren dat dat soort twijfels niet bij de inwoners van Romeins Brittannië opkwamen. Zij geloofden dat de godin absoluut machtig genoeg was om dat te doen. En dat is precies hoe de vervloekingstabletten ‘werkten’.

Bekijk de situatie eens vanuit het perspectief van de dief. Hij wist dat hij een misdaad had begaan, en hij wist ook dat hij er was geweest als de godin zou worden ingeschakeld. Hier hebben sociale fenomenen zoals roddelen waarschijnlijk een grote rol gespeeld. Het zou de dief via geruchten ter ore kunnen komen dat hij vervloekt was. Hij zou zich zorgen gaan maken. Hij zou last kunnen krijgen van psychosomatische symptomen, zoals buikpijn, benauwdheid, uitslag - allemaal omdat hij bang is dat hij vervloekt is. Deze symptomen zouden dan natuurlijk worden opgevat als een goddelijke straf, en op die manier heeft de vloek dan gewerkt.

Het hele vervloekingsritueel zou ook een effect kunnen hebben gehad op de sociale verhoudingen en spanningen binnen de lokale gemeenschap. De mensen die vervloekingstabletten uitschreven waren boos dat ze bestolen waren. We hoeven maar een vloek te citeren om dat te zien: ‘Laat hem die dit heeft gedaan zijn eigen bloed in het [gestolen] vat vergieten’ Tabula Sulis 44. Naar de vertaling van Roger Tomlin. ; ‘[Geef] hem geen slaap of kinderen nu en in de toekomst’ Tabula Sulis 10. Naar de vertaling van Roger Tomlin. ; ‘U mag hem geen ogen of gezondheid toestaan (...) zo lang als hij leeft’ Tabula Sulis 45. Naar de vertaling van Roger Tomlin. . Maar in plaats van dat ze al deze opgekropte woede met zich mee moesten dragen, konden mensen de vervloekingstabletten gebruiken om een beetje stoom af te blazen. En omdat het geloof in het vermogen van de godin om de dief te vinden en te straffen zo sterk was, zal het ook een opluchting zijn geweest. Er was niets meer wat ze konden doen. Ze konden rustig naar huis gaan, ervan overtuigd dat de godin de zaak in de hand had. Solinus zou zijn favoriete mantel misschien nooit meer terugzien, maar hij wist tenminste zeker dat hij gerechtigheid zou krijgen.