Een straat, een fotoboek, een verhaal
Meneer Bastiaan - “zeg maar Ton” - staat in de deuropening van zijn huis. Hij is hier in 1977 komen wonen, samen met zijn vrouw Loes. Zij zijn de laatsten die zijn overgebleven van de “oude garde” in de straat. De deur van hun huis staat open, en binnenkomen mag altijd - het liefst onder het genot van een kopje thee en zeebanket.
In de woonkamer kijk je je ogen uit: overal staan de houten en porseleinen poppetjes die Loes over de jarenlang heeft verzameld. Kikkers, feeën, zeemannen, of een hele rij kerstmannetjes, je kan het je zo gek niet bedenken of het staat er. Zelfs op de lamp staan poppetjes opgesteld, in het thema strand. “En ooit hing daar een lamp waar een echte goudvis in zwom”, vertelt Ton trots.
De voorliefde voor verzamelen komt op meer vlakken terug: nadat hij een kop thee heeft ingeschonken, haalt Ton een witte map tevoorschijn. Daarin zitten allemaal foto’s en krantenknipsels in van de Wolmaransstraat, van de jaren ‘70 tot nu. Het is een goudmijntje, met foto’s die je in de archieven niet zou kunnen vinden.
Maar de grootste goudmijn is de kennis van Ton en Loes zelf - aan elke foto is wel een verhaal verbonden. Er is ontzettend veel te vertellen over de Wolmarans. Sommige verhalen zijn alleen nog zichtbaar in het dikke fotoalbum, maar er zijn ook veel sporen terug te vinden in het gebouw zelf. Zoals de deurpost waar Ton zojuist in stond. Laten we even teruggaan naar de deur…